Zo’n zin in gebak!
Wanneer je in een zorginstelling woont en er veel voor je geregeld wordt, zodat je er zelf niet meer over na hoeft te denken als dit moeilijker wordt, wil niet zeggen dat je er ook niet meer over nadenkt.
En als je dan zin krijgt in een lekker stuk gebak, valt het zo tegen als dit niet in je koelkast staat wanneer je deze opentrekt. Dan krijg je er misschien juist nog wel meer zin in…
Op zo’n moment kwam ik als welzijnsmedewerker van De Vijverhof bij een bewoner op bezoek. Toen ik hem vroeg hoe het met hem ging zei hij: “Ik heb zo zin in een lekker stuk gebak maar er staat niks in de koelkast!”. “Dat is toch ook wat”, beaam ik en ik ben verrast over deze levenslust, dat zie ik bijna niet meer bij meneer. Meestal leeft hij in zijn eigen wereld.
Hoe kan ik hierin iets voor meneer betekenen? Ik overweeg de mogelijkheden en hoe belangrijk dit is voor de eigenwaarde van meneer. Soms maak je dan een uitzondering op de regel.
“Dan gaan we toch even naar de winkel?”, zei ik en dat lijkt meneer wel wat: “Nou dan lust ik er ook nog wel een haring bij!”. Zo’n enthousiaste reactie zie ik niet zo vaak bij meneer. Dat maakt het nog waardevoller om gehoor te geven aan zijn wens. We gaan samen op pad naar de winkel. Onderweg naar buiten treffen we een andere bewoner die het fijn vindt om ons gezelschap te houden. De heren zijn er even helemaal uit. Het loopt tegen etenstijd en de trek in iets lekkers wordt aangewakkerd als we langs de cafetaria komen. “O ja, een frikandel speciaal…” zegt meneer. We stappen dan ook nog even de cafetaria binnen.
Met een grote glimlach op het gezicht komen de heren voldaan terug van een uitje! Mét een tas vol zelf gekozen boodschappen, waar ze hun eigen koelkast mee kunnen ‘vullen’. De dagen erna genieten de mannen weer zichtbaar als ze een gebakje nemen.